CATECHISMUS VAN DE KATHOLIEKE KERK
(Soort document: Catechismus-Compendium)
15 augustus 1997
Alleen het geloof kan zich bekennen tot de geheimvolle wegen van de almachtige God. Dat geloof beroemt zich op zijn zwakheid teneinde de macht van Christus tot zich te trekken.
Vgl. 2 Kor. 12, 9
Vgl. Fil. 4, 13
Van dit geloof is de Maagd Maria het grootste voorbeeld, zij die geloofd heeft dat "voor God niets onmogelijk is" (
Lc. 1, 37) en die de Heer heeft kunnen verheerlijken: "Wonderbaar is het wat Hij mij deed, de Machtige, groot is zijn Naam" (
Lc. 1, 49).
De maagd Maria verwezenlijkt op de meest volmaakte manier de gehoorzaamheid van het geloof. In geloof heeft Maria de aankondiging en de belofte, haar door de engel Gabriël gebracht, ontvangen, omdat zij geloofde dat "voor God niets onmogelijk is" (
Lc. 1, 37)
Vgl. Gen. 18, 14
en omdat ze haar instemming gaf: "Zie de dienstmaagd des Heren; mij geschiede naar uw woord" (
Lc. 1, 38). Elisabeth heeft haar als volgt begroet: "Zalig zij die geloofd heeft, dat tot vervulling zal komen wat haar vanwege de Heer gezegd is" (
Lc. 1, 45). Om dit geloof zal elk geslacht haar zalig prijzen.
Vgl. Lc. 1, 48