15 augustus 1997
De beschouwing ("contemplatie") is een op Jezus gerichte blik vol geloof. "Ik kijk Hem aan en Hij kijkt mij aan", zei een boer uit Ars, toen hij voor het tabernakel in gebed was, ten tijde van de heilige pastoor. Deze aandacht voor Hem betekent verloochening van het "ik". Zijn blik zuivert het hart. Het licht van de blik van Jezus verlicht de ogen van ons hart; het leert ons om alles te zien in het licht van zijn waarheid en van zijn medelijden voor alle mensen. De beschouwing laat ook haar blik gaan over de geheimen van het leven van Christus. Zo leert de beschouwing ons "de Heer van binnen kennen" om Hem lief te hebben en Hem meer te volgen. Vgl. H. Ignatius van Loyola, Geestelijke Oefeningen. 104
Het is uitermate passend dat Christus op deze unieke wijze aanwezig wilde blijven voor zijn Kerk. Omdat Christus in zichtbare gestalte de zijnen zou verlaten, wilde Hij ons zijn sacramentele tegenwoordigheid geven; daar Hij zichzelf zou opofferen aan het kruis om ons te redden, wilde Hij ons de gedachtenis toevertrouwen van zijn liefde, waarmee Hij ons heeft bemind "tot het uiterste toe" (Joh. 13, 1), tot het geven van zijn leven. In zijn Eucharistische aanwezigheid blijft Hij inderdaad op mysterievolle wijze onder ons als Degene die ons bemind heeft en zich voor ons heeft overgeleverd, Vgl. Gal. 2, 20 en Hij blijft het onder de tekenen welke deze liefde uitdrukken en meedelen:
De Kerk en de wereld hebben de verering van de Eucharistie hard nodig. Jezus wacht op ons in dit Sacrament van de liefde. Laten wij niet zuinig zijn met onze tijd als het erom gaat bij Hem samen te komen in aanbidding, in een beschouwend gebed vol geloof en erop gericht de zware schulden en misdaden van de wereld goed te maken. Dat onze aanbidding toch nooit ophoude. H. Paus Johannes Paulus II, Brief, Het Mysterie en de Eredienst van de Heilige Eucharistie - Brief aan de Bisschoppen bij gelegenheid van Witte Donderdag 1980, Dominicae Cenae (24 feb 1980), 3. (vert. Stichting Verkondiging Roermond)
Wij moeten de stadia van het leven en de mysteries van Christus voortzetten en in onszelf vervullen. Wij moeten dikwijls tot Hem bidden dat Hij die mysteries in ons en in heel zijn kerk voltooit en tot vervulling brengt. (...) Want Gods Zoon heeft het voornemen zijn mysteries aan ons mee te delen, ze in heel zijn kerk op een of andere wijze te ontwikkelen en voort te zetten, zowel door de genade die Hij ons wil schenken, als ook door de vruchten die Hij door deze mysteries in ons wil bewerken. En zo wil Hij ze in ons vervullen. H. Johannes Eudes, Tractatus de regno Jesus. Regn., vert. Getijdenboek Lect. II,6,149-150