15 augustus 1997
Maar de naam waarin alles vervat is, is de naam die de Zoon van God krijgt bij zijn menswording: JEZUS. De goddelijke naam is onuitsprekelijk voor de menselijke lippen, Vgl. Ex. 3, 14 Vgl. Ex. 33, 19.23 maar door onze mensheid aan te nemen vertrouwt het Woord van God ons die naam toe en kunnen wij Hem daarmee aanroepen: "Jezus", "JHWH redt". Vgl. Mt. 1, 21 In de naam van Jezus ligt alles vervat: God en de mens en het hele bestel van de schepping en van het heil. Wanneer wij bidden "Jezus", dan roepen wij Hem aan en roepen wij Hem tot ons. Zijn naam is de enige die de aanwezigheid verwezenlijkt die Hij betekent. Jezus is verrezen, en wie Hem aanroept bij zijn naam, ontvangt de Zoon van God, die hem heeft liefgehad en zich heeft prijsgegeven voor hem. Vgl. Rom. 10, 13 Vgl. Hand. 2, 21 Vgl. Hand. 3, 15-16 Vgl. Gal. 2, 20
Deze aanroeping die getuigt van een volkomen eenvoudig geloof, heeft zich in de traditie van het gebed onder verschillende gedaantes in het oosten en het westen ontwikkeld. De meest gebruikelijke verwoording ervan, overgeleverd door de geestelijke schrijvers van de Sinaï, van Syrië en van Athos. is de aanroeping: "Jezus, Christus, Zoon van God, Heer, heb medelijden met ons, zondaars!" Hierin wordt de christologische hymne aan de gemeente van Filippi Vgl. Fil. 2, 6-11 verbonden met de uitroep van de tollenaar en van hen die bedelen om het licht. Vgl. Lc. 18, 13 Vgl. Mc. 10, 46-52 Door deze aanroeping wordt het hart afgestemd op de ellende van de mensen en op het medelijden van hun Heiland.
De aanroeping van de heilige naam van Jezus is de meest eenvoudige weg tot het ononderbroken gebed. Wanneer dit gebed vaak herhaald wordt door een hart dat in alle nederigheid aandachtig is, verliest het zich niet in een "omhaal van woorden" (Mt. 6, 7) maar "bewaart het het woord en brengt het vrucht voort door standvastigheid". Vgl. Lc. 8, 15 Het is "te allen tijde" mogelijk, want het is niet een bezigheid die plaatsvindt naast een andere, maar het in de enige bezigheid, namelijk God lief te hebben, die elke handeling in Jezus Christus bezielt en omvormt.
Het gebed van de Kerk vereert en huldigt het hart van Jezus en acht het hoog, zoals het ook zijn allerheiligste Naam aanroept. Het aanbidt het mensgeworden Woord en zijn hart, dat zich, uit liefde voor de mensen, heeft laten doorboren door onze zonden. Het christelijke gebed volgt graag de kruisweg in de voetsporen van de Heiland. De staties vanaf het praetorium tot aan Golgotha en tot aan het graf markeren de laatste gang van Jezus, die door zijn heilige kruis de wereld heeft verlost.
"Niemand kan zeggen: 'Jezus is de Heer" tenzij door de heilige Geest" (1 Kor. 12, 3). De Kerk nodigt ons uit om de Heilige Geest aan te roepen als de innerlijke leraar van het christelijke gebed.