
15 augustus 1997
Het voorspreken, het vragen ten gunste van een ander, is vanaf Abraham het kenmerk van een hart dat is afgestemd op het medelijden van God. In de tijd van de Kerk maakt de christelijke voorspraak deel uit van de voorspraak van Christus: het is de uitdrukking van de gemeenschap van de heiligen. Bij de voorspraak "behartigt" hij die bidt, niet " zijn eigen belangen, maar liever die van zijn naasten" (Fil. 2, 4); dit gaat zo ver dat hij ook bidt voor wie hem kwaad doen. Vgl. Stefanus die, zoals Jezus, bidt voor zijn beulen Vgl. Hand. 7, 60 Vgl. Lc. 23, 28.34
De aartsvader heeft in God geloofd, Vgl. Gen. 15, 6 hij is op weg in tegenwoordigheid van God en in verbondenheid met Hem; Vgl. Gen. 17, 1-2 nu is hij bereid om zijn geheimzinnige gast te ontvangen in zijn tent: het gaat hier om de bewonderenswaardige gastvrijheid bij Mamre, een voorspel op de aankondiging van de ware Zoon van de belofte. Vgl. Gen. 18, 1-15 Vgl. Lc. 1, 26-38 Vanaf dat moment, nu God hem zijn plan heeft toevertrouwd, is het hart van Abraham afgestemd op het medelijden van zijn Heer met de mensen en hij durft voor hen op te komen met een stoutmoedig vertrouwen. Vgl. Gen. 18, 16-33
Uit deze vertrouwelijke omgang met de trouwe God, lankmoedig en vol liefde, Vgl. Ex. 34, 6 heeft Mozes de kracht en de volharding van zijn voorspraak geput. Hij bidt niet voor zichzelf, maar voor het volk dat God zich verworven heeft. Al tijdens het gevecht met de Amalekieten Vgl. Ex. 17, 8-13 of wanneer hij de genezing van Mirjam probeert te bewerkstelligen, Vgl. Num. 12, 13-14 is Mozes pleitbezorger. Maar vooral na de afvalligheid van het volk "komt Mozes tussenbeide" ten overstaan van God (Ps. 106, 23) om het volk te redden. Vgl. Ex. 32, 1-34, 9 De argumenten waarmee hij bidt (de voorspraak is ook een geheimzinnige strijd) zullen later de stoutmoedigheid van de grote bidders inspireren niet alleen in het joodse volk maar ook in de Kerk: God is liefde, Hij is dus rechtvaardig en trouw; Hij kan zichzelf niet tegenspreken, Hij moet zich zijn wonderbaarlijke daden herinneren, zijn heerlijkheid staat op het spel, Hij kan het volk dat zijn naam draagt, niet in de steek laten.