
15 augustus 1997
Wanneer men aldus deelachtig wordt aan Gods heilsliefde, begrijpt men dat elke nood voorwerp kan worden van het smeekgebed. Christus, die alles op zich genomen heeft om alles te verlossen, wordt verheerlijkt door de smeekbeden die wij in zijn Naam aanbieden aan de Vader. Vgl. Joh. 14, 13 In die stellige zekerheid sporen Jakobus Vgl. Jak. 1, 5-8 en Paulus ons aan om bij elke gelegenheid te bidden. Vgl. Ef. 5, 20 Vgl. Fil. 4, 6-7 Vgl. Kol. 3, 16-17 Vgl. 1 Tess. 5, 17-18
"Ons brood" Het is onmogelijk dat de Vader, die ons het leven geeft, ons niet het voedsel geeft dat noodzakelijk is voor het leven, alle "passende" goederen, stoffelijk en geestelijk In de Bergrede legt Jezus de nadruk op dit kinderlijk vertrouwen waardoor wij meewerken aan de Voorzienigheid van onze Vader Vgl. Mt. 6, 25-34 Jezus verplicht ons daarmee geenszins tot passiviteit, Vgl. 2 Tess. 3, 6-13 maar Hij wil ons bevrijden van elke onrust die ons bezighoudt, en van elke bezorgdheid Zozeer verlaten de kinderen van God zich op Hem:
De Heer belooft aan allen die op zoek zijn naar zijn rijk en zijn gerechtigheid, dat hun alles als toegift gegeven zal worden. Alle goederen zijn van God Daarom zal wie God bezit niets tekort komen, als hij tenminste zelf niet ten opzichte van God tekortschiet. H. Cyprianus van Carthago, De Dominica Oratione. 21, vert uit Lat.