15 augustus 1997
De aanbidding is de eerste houding van de mens die ten overstaan van de Schepper erkent dat hij zijn schepsel is. In de aanbidding wordt de grootheid van de Heer die ons gemaakt heeft, Vgl. Ps. 95, 1-6 alsook de almacht van de Heiland die ons verlost van het kwaad, verheerlijkt. Het is het zich neerbuigen van de geest voor de "koning der glorie" (Ps. 24, 9-10) en de eerbiedige stilte voor het aanschijn van God "die altijd groter is dan wij". H. Augustinus, Enarrationes in Psalmos. Psal. 62,16 De aanbidding van God, drievuldig heilig en beminnelijk boven alles, doet ons beschaamd staan van nederigheid en wekt vertrouwen voor onze smeekbeden.