15 augustus 1997
Meer nog, wat de Vader ons geeft, als ons gebed verenigd is met dat van Jezus, is "een andere Helper (...) om voor altijd bij u te blijven: de Geest van de waarheid" (Joh. 14, 16-17). Deze nieuwe dimensie van het gebed en van de voorwaarden tot gebed komt tot uiting in de afscheidsrede. Vgl. Joh. 14,23-26 Vgl. Joh. 15, 7.16 Vgl. Joh. 16, 13-15 Vgl. Joh. 16, 23-27 In de Heilige Geest is het christelijke gebed een liefdesgemeenschap met de Vader niet alleen door Christus maar ook in Hem: "Tot nu toe hebt gij niets gevraagd in mijn Naam. Vraagt en gij zult verkrijgen, opdat uw vreugde volkomen zij" (Joh. 16, 24).
Het gebed tot Jezus werd al verhoord tijdens zijn openbare leven, via tekenen die vooruitliepen op de macht van zijn dood en verrijzenis: Jezus verhoorde het gelovige gebed, uitgedrukt hetzij in woorden (de melaatse; Vgl. Mc. 1, 40-41 Jaïrus; Vgl. Mc. 5, 36 de Kananeese; Vgl. Mc. 7, 29 de goede moordenaar Vgl. Lc. 23, 39-43 ) hetzij in stilte (de dragers van de lamme; Vgl. Mc. 2, 5 de vrouw die aan bloedvloeiing lijdt en die zijn kleren aanraakt; Vgl. Mc. 5, 28 de tranen en de balsem van de zondares Vgl. Lc. 7, 37-38 ). Het dringende verzoek van de blinden "Heb medelijden met ons, Zoon van David" (Mt. 9, 27) of "Zoon van David, heb medelijden met mij" (Mc. 10, 48) is overgenomen in de traditie van het gebed tot Jezus: "Jezus, Christus, Zoon van God, Heer, wees mij, zondaar, genadig!". Of het nu gaat om genezing van ziekten of vergiffenis van zonden, Jezus beantwoordt steeds het gebed dat Hem met geloof aanroept: "Ga in vrede, uw geloof heeft u gered".
De heilige Augustinus vat op bewonderenswaardige wijze de drie dimensies van het gebed van Jezus samen: "Hij bidt voor ons als onze priester. Hij bidt in ons allen als ons hoofd en wij bidden tot Hem als onze God. Erkennen wij dan ook onze stem in Hem en zijn stem in ons". H. Augustinus, Enarrationes in Psalmos. 85,1 Vgl. Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten, Liturgie van de Getijden volgens de Romeinse ritus (tweede standaarduitgave 1985), Algemene inleiding op het getijdengebed, Institutio Generalis de Liturgia Horarum (7 apr 1985). 7 (in: Getijdenboek, Alg. inl./Eigen teksten blz. 23; Vgl. ook: Getijdenboek. Lect. I,2,92
In zijn onderricht leert Jezus zijn leerlingen te bidden met een zuiver hart, een levend en volhardend geloof en een kinderlijke vrijmoedigheid. Hij roept hen op tot waakzaamheid en nodigt hen uit hun smeekbeden aan God aan te bieden in zijn naam. Jezus Christus verhoort zelf de gebeden die tot Hem gericht worden.