CATECHISMUS VAN DE KATHOLIEKE KERK
(Soort document: Catechismus-Compendium)
15 augustus 1997
Evenals Jezus tot de Vader bidt en dank brengt alvorens diens gaven te ontvangen, leert Hij ons die kinderlijke vrijmoedigheid: "Alles wat ge in het gebed vraagt, gelooft dat ge het al verkregen hebt" (Mc. 11, 24). Dat is de kracht van het gebed: "Alles kan voor wie gelooft" (Mc. 9, 23) met een geloof dat "niet twijfelt". Vgl. Mt. 21, 21
Net zo goed als het "ongeloof" in zijn eigen kring (Mc. 6, 6) en de "kleingelovigheid" van zijn leerlingen Vgl. Mt. 8, 26
Jezus tot droefenis stemt, zo wordt Hij gegrepen door bewondering voor het "grote geloof" van de Romeinse honderdman Vgl. Mt. 8, 10
en de Kananeese. Vgl. Mt. 15, 28
Dan dienen wij ons te richten naar de
getuigen van het geloof: Abraham die "tegen alle hoop in" (
Rom. 4, 18) geloofd heeft, de Maagd Maria die op "haar pelgrimstocht van het geloof"
2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 58. vert. uit Lat. de "nacht van het geloof"
H. Paus Johannes Paulus II, Encycliek, Moeder van de Verlosser, Redemptoris Mater (25 mrt 1987), 17 is binnengegaan door deel te nemen aan het lijden van haar Zoon en aan de nacht van zijn graf
H. Paus Johannes Paulus II, Encycliek, Moeder van de Verlosser, Redemptoris Mater (25 mrt 1987), 18; en zovele andere getuigen van het geloof. "Laten wij ons dan aansluiten bij de menigte van getuigen van het geloof, en elke last en belemmering van de zonde van ons afschudden, om vastberaden de wedstrijd te lopen waarvoor wij hebben ingeschreven. Zie naar Jezus, de aanvoerder en voltooier van ons geloof" (
Heb. 12, 1-2).