
15 augustus 1997
Alle noodkreten van de mensheid van alle tijden, onderworpen aan de zonde en aan de dood, alle vragen en voorbeden van de heilsgeschiedenis liggen vervat in deze kreet van het vleesgeworden Woord. Dit is het ogenblik dat de Vader ze aanvaardt en ze, boven alle verwachting, verhoort: Hij laat zijn Zoon verwijzen. Zo komt het drama van het gebed in de scheppings- en heilseconomie van schepping en heil tot vervulling en voltooiing. Het boek der psalmen reikt ons in Christus de sleutel aan. De woorden van de Vader "Gij zijt mijn zoon, Ik heb u heden verwekt. Vraag Mij, Ik geef u de volken als erfdeel, schenk u de aarde als eigendom" (Ps. 2, 7-8) Vgl. Hand. 13, 33 hebben betrekking op het heden van de verrijzenis.
De brief aan de Hebreeën brengt in dramatische bewoordingen tot uitdrukking hoe het gebed van Jezus de overwinning van het heil bewerkstelligt: "In de dagen van zijn sterfelijk leven heeft Hij onder luid geroep en geween gebeden en smekingen opgedragen aan God die Hem uit de dood kon redden. Om zijn vroomheid is Hij verhoord: hoewel Hij Gods Zoon was, heeft Hij in de school van het lijden gehoorzaamheid geleerd; en toen Hij het einde had bereikt, is Hij voor allen die Hem gehoorzamen oorzaak geworden van eeuwig heil" (Heb. 5, 7-9).