
15 augustus 1997
De aartsvader heeft in God geloofd, Vgl. Gen. 15, 6 hij is op weg in tegenwoordigheid van God en in verbondenheid met Hem; Vgl. Gen. 17, 1-2 nu is hij bereid om zijn geheimzinnige gast te ontvangen in zijn tent: het gaat hier om de bewonderenswaardige gastvrijheid bij Mamre, een voorspel op de aankondiging van de ware Zoon van de belofte. Vgl. Gen. 18, 1-15 Vgl. Lc. 1, 26-38 Vanaf dat moment, nu God hem zijn plan heeft toevertrouwd, is het hart van Abraham afgestemd op het medelijden van zijn Heer met de mensen en hij durft voor hen op te komen met een stoutmoedig vertrouwen. Vgl. Gen. 18, 16-33