CATECHISMUS VAN DE KATHOLIEKE KERK
(Soort document: Catechismus-Compendium)
15 augustus 1997
In het nieuwe verbond is het gebed de levende relatie van de kinderen van God met hun oneindig goede Vader, met zijn Zoon Jezus Christus en met de heilige Geest. De genade van het rijk Gods bestaat in "de vereniging van de hele heilige Drieëenheid met de hele geest".
H. Gregorius van Nazianze, Or. 16,9, vert. uit Gr. Zodoende betekent het leven in gebed: gewoonlijk in de aanwezigheid van de drievuldig heilige God verkeren en in gemeenschap met Hem zijn. Die gemeenschap van leven is altijd mogelijk, omdat wij door het doopsel met Christus één en hetzelfde wezen geworden zijn.
Vgl. Rom. 6, 5
Het gebed is
christelijk voor zover het gemeenschap met Christus is en zich verbreidt in de kerk, die immers zijn lichaam is. De reikwijdte van het christelijke gebed is de reikwijdte van de liefde van Christus.
Vgl. Ef. 3, 18-21