15 augustus 1997
Gij zult uw zinnen niet zetten (...) op iets wat uw naaste toebehoort (Ex. 20, 17).Het tiende gebod is een herhaling en een aanvulling van het negende gebod, dat handelt over de begeerlijkheid van het vlees. Het tiende gebod veroordeelt het begeren van de goederen van de medemens, dat de wortel is van diefstal, roof en bedrog, wat verboden wordt door het zevende gebod. "De begeerlijkheid van de ogen" Vgl. 1 Joh. 2, 16 leidt tot geweld en onrechtvaardigheid, wat door het vijfde gebod verboden wordt. Vgl. Mi. 2, 2 De hebzucht vindt, evenals de ontucht, zijn oorsprong in de afgodendienst die door de eerste drie voorschriften van de wet verboden wordt. Vgl. Wijsh. 14, 12 Het tiende gebod handelt over de intenties van het hart; samen met het negende gebod geeft het in het kort alle voorschriften van de wet weer.Gij zult niet uit zijn op het huis van uw naaste, noch op zijn land, zijn slaaf of zijn slavin, zijn rund of zijn ezel of iets dat hem toebehoort (Deut. 5, 21).
Waar uw schat is, daar zal ook uw hart zijn (Mt. 6, 21).
Het eerste gebod veroordeelt het polytheïsme of veelgodendom . Het vraagt van de mens in geen andere goden te geloven dan in God, geen andere godheden te vereren dan de enige God. De Schrift herinnert voortdurend aan het verwerpen "van afgodsbeelden van zilver en goud, door mensenhanden vervaardigd" die "een mond hebben maar niet spreken, ogen hebben en niet zien"... Deze bedrieglijke beelden misleiden de mens: "al even onnozel is hij die ze maakt en die nu vertrouwt op hun macht" (Ps. 115, 4-5.8). Vgl. Bar. 6 God daarentegen is de "levende God" (Joz. 3, 10) (Ps. 42, 3) enz., die leven geeft en die in de geschiedenis optreedt
De Catechismus-Compendium
Tien Geboden
() vormt één ondeelbaar geheel. Elk van de "woorden" verwijst naar ieder ander en naar allen samen; zij veronderstellen elkaar. De twee tafels verduidelijken elkaar: zij vormen een organische eenheid. Een gebod overtreden betekent ook tegenover alle andere tekortschieten. Vgl. Jak. 2, 10-11
Men kan zijn naaste niet eren zonder ook zijn Schepper te zegenen. Men kan God niet aanbidden zonder alle mensen, zijn schepselen, te beminnen. De Catechismus-Compendium
Tien Geboden
() verenigen het theologale en sociale leven van de mens.