
15 augustus 1997
"Naar Gods beeld geschapen" (Gen. 1, 26) geeft de mens ook gestalte aan de waarheid van zijn relatie met God door de schoonheid van zijn artistieke scheppingen. Kunst is inderdaad een uitdrukkingsvorm die eigen is aan de mens; kunst is een vrij geschonken overmaat van de innerlijke rijkdom van de mens, die het zoeken naar de levensnoodzakelijke dingen overtreft, dat bij alle levende wezens aanwezig is. Geboren uit een talent, dat de Schepper geschonken heeft en uit de inspanning van de mens zelf, is kunst een vorm van praktische wijsheid, die kennis met kunde verenigt Vgl. Wijsh. 7, 17 en zo gestalte geeft aan de authentieke werkelijkheid in een taal die door het oog of het oor gevat kan worden. Zo bezit de kunst een zekere gelijkenis met Gods scheppende activiteit, voorzover zij zich laat leiden door de waarheid en de liefde tot de werkelijkheid. Evenmin als elke andere menselijke activiteit vindt de kunst haar uiteindelijke bestemming in zichzelf; zij is gericht op, en wordt veredeld door het einddoel van de mens. Vgl. Paus Pius XII, Toespraak, Kerst 1955, Col Cuore (24 dec 1955) Vgl. Paus Pius XII, Radiotoespraak, Tot de J.O.C. te Brussel (3 sept 1950)