15 augustus 1997
Wanneer de verhouding tussen de huwelijksliefde en het verantwoord doorgeven van het leven aan de orde is, hangt het zedelijk karakter van het gedrag niet louter af van een oprechte bedoeling en van een afwegen van motieven; men moet die verhouding juist bepalen volgens objectieve criteria die ontleend zijn aan de natuur van de persoon en van zijn handelingen, d.w.z. criteria die binnen een context van ware liefde de volledige betekenis van de wederzijdse gave en van de menselijke voortplanting eerbiedigen; hiervoor is het beslist nodig dat de deugd van de echtelijke kuisheid met een oprecht hart beoefend wordt. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 51. § 3