• Database vol kerkelijke documenten
  • Geloofsverdieping
  • Volledig in het Nederlands
  • Beheerd door vrijwilligers

Zoeken in kerkelijke documenten en berichten

x
Onder ontucht verstaat men de lichamelijke vereniging van een man en een vrouw die niet met elkaar gehuwd zijn. Ze is ernstig in strijd met de waarde van de persoon en met de menselijke seksualiteit, die van nature gericht is op het welzijn van de echtgenoten, op de voortplanting en de opvoeding van de kinderen. Het is bovendien een bron van zware ergernis wanneer daardoor jongeren meegetrokken worden in het verderf.
De huwelijkstrouw
Het echtpaar vormt "een innige gemeenschap van leven en van echtelijke liefde, daar de Schepper gesticht en onder eigen wetten geplaatst. Deze gemeenschap komt tot stand door het huwelijksverbond, met andere woorden: door een onherroepelijk persoonlijk en wederzijds jawoord". 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 48. § 1 Beiden geven zich definitief en totaal aan elkaar. Voortaan zijn ze niet meer twee, maar worden ze één vlees. De verbintenis die de echtgenoten uit vrije wil zijn aangegaan, legt hun de verplichting op deze gaaf en onverbreekbaar te bewaren. Vgl. Wetboek, Codex van het Canonieke recht, Codex Iuris Canonici (25 jan 1983), 1056 "Wat God heeft verbanden, mag de mens niet scheiden" (Mc. 10, 9). Vgl. Mt. 19, 1-12 Vgl. 1 Kor. 7, 10-11
De trouw is de uitdrukking van de standvastigheid in het gestand doen van het gegeven woord. God is trouw. Het Sacrament van het Huwelijk voert man en vrouw binnen in de trouw van Christus aan zijn kerk. Door de echtelijke kuisheid leggen de gehuwden tegenover de wereld getuigenis af van dit mysterie.
De heilige Johannes Chrysostomus roept jonggehuwde mannen op de volgende woorden tot hun echtgenote te richten: "Ik heb je in mijn armen genomen en ik hou van je, en ik stel je boven mijn eigen leven. Want het huidig leven gaat voorbij als ware het niets, en het is mijn vurigste wens om het met je zó te beleven dat we er zeker van zijn, niet van elkaar gescheiden te zullen worden in het leven dat voor ons is weggelegd (...) Ik stel jouw liefde boven alles en niets zou pijnlijker voor mij zijn dan niet dezelfde gedachten te koesteren als jij". H. Johannes Chrysostomos, Preken over de Brief aan de Efeziërs, In epistulam ad Ephesios. 20,8: PG 62, 146-147
Echtscheiding
De Heer Jezus heeft met nadruk gewezen op de oorspronkelijke bedoeling van de Schepper, die gewild heeft dat het huwelijk onverbreekbaar zou zijn. Vgl. Mt. 5, 31-32 Vgl. Mt. 19, 3-9 Vgl. Mc. 10, 9 Vgl. Lc. 16, 18 Vgl. 1 Kor. 7, 10-11 Hij heft dan ook de inschikkelijkheid op, die in de oude wet binnengedrongen was. Vgl. Mt. 19, 7-9

Tussen gedoopten geldt "dat een huwelijk dat aangegaan en voltrokken is, door geen enkele menselijke macht en door geen enkele oorzaak, behalve de dood, kan ontbonden worden". Wetboek, Codex van het Canonieke recht, Codex Iuris Canonici (25 jan 1983), 1141

De feitelijke scheiding van de echtgenoten met behoud van de huwelijksband, kan in bepaalde gevallen, voorzien door het kerkelijk recht, geoorloofd zijn. Vgl. Wetboek, Codex van het Canonieke recht, Codex Iuris Canonici (25 jan 1983), 1151-1155
Indien de burgerlijke echtscheiding als enige mogelijkheid overblijft om bepaalde wettige rechten, de zorg voor de kinderen of de bescherming van het erfdeel veilig te stellen, kan ze gedoogd worden, zonder daarom een morele fout te betekenen.
Echtscheiding betekent een zware schending van de natuurwet. Men matigt zich het recht aan het contract te verbreken dat door de echtgenoten vrij aangegaan werd, om samen het leven te delen tot aan de dood. Echtscheiding is een inbreuk op het heilsverbond, waarvan het sacramentele huwelijk het teken is. Een feitelijke nieuwe verbintenis, zelfs al zou die door de burgerlijke wet erkend zijn, maakt de breuk nog ernstiger: de hertrouwde persoon bevindt zich dan in een situatie van publiek en blijvend overspel.
Als de echtgenoot, na de scheiding van zijn vrouw, een andere vrouw tot zich neemt, begaat hij echtbreuk, want hij laat deze vrouw echtbreuk plegen; en de vrouw die bij hem woont, begaat echtbreuk, omdat ze de echtgenoot van een andere vrouw tot zich getrokken heeft. H. Basilius van Caesarea, Moralia. reg. 73: PG 31, 849D-853B

Document

Naam: CATECHISMUS VAN DE KATHOLIEKE KERK
Soort: Catechismus-Compendium
Datum: 15 augustus 1997
Copyrights: © 1997, Libreria Editrice Vaticana
waarin verwerkt niet officiële aanpassing aan de "editio typica"
Bewerkt: 15 december 2021

Opties

Internetadres
Print deze pagina
Dit document bestellen
Startpagina van dit document
Inhoudsopgave van dit document
Referenties naar dit document
Referenties vanuit dit document
Trefwoordenlijst voor dit document
RK Documenten wordt mogelijk gemaakt door donaties van gebruikers.
© 1999 - 2024, Stg. InterKerk, Schiedam, test