15 augustus 1997
De heilige Johannes Chrysostomus roept jonggehuwde mannen op de volgende woorden tot hun echtgenote te richten: "Ik heb je in mijn armen genomen en ik hou van je, en ik stel je boven mijn eigen leven. Want het huidig leven gaat voorbij als ware het niets, en het is mijn vurigste wens om het met je zó te beleven dat we er zeker van zijn, niet van elkaar gescheiden te zullen worden in het leven dat voor ons is weggelegd (...) Ik stel jouw liefde boven alles en niets zou pijnlijker voor mij zijn dan niet dezelfde gedachten te koesteren als jij". H. Johannes Chrysostomos, Preken over de Brief aan de Efeziërs, In epistulam ad Ephesios. 20,8: PG 62, 146-147
Tussen gedoopten geldt "dat een huwelijk dat aangegaan en voltrokken is, door geen enkele menselijke macht en door geen enkele oorzaak, behalve de dood, kan ontbonden worden". Wetboek, Codex van het Canonieke recht, Codex Iuris Canonici (25 jan 1983), 1141
Indien de burgerlijke echtscheiding als enige mogelijkheid overblijft om bepaalde wettige rechten, de zorg voor de kinderen of de bescherming van het erfdeel veilig te stellen, kan ze gedoogd worden, zonder daarom een morele fout te betekenen.
Als de echtgenoot, na de scheiding van zijn vrouw, een andere vrouw tot zich neemt, begaat hij echtbreuk, want hij laat deze vrouw echtbreuk plegen; en de vrouw die bij hem woont, begaat echtbreuk, omdat ze de echtgenoot van een andere vrouw tot zich getrokken heeft. H. Basilius van Caesarea, Moralia. reg. 73: PG 31, 849D-853B