CATECHISMUS VAN DE KATHOLIEKE KERK
(Soort document: Catechismus-Compendium)
15 augustus 1997
Gij zult geen echtbreuk plegen (Ex. 20, 14)(Deut. 5, 17).
Gij hebt gehoord dat er gezegd is: "Gij zult geen echtbreuk plegen". Maar Ik zeg u: "Al wie naar een vrouw kijkt om haar te begeren, heeft in zijn hart al echtbreuk met haar gepleegd" (Mt. 5, 27-28).
"God is liefde. In zichzelf beleeft Hij een mysterie van gemeenschap en van liefde. Als God het mens-zijn van de man en de vrouw naar zijn beeld schept, prent Hij hen ook
de roeping tot liefde en gemeenschap in evenals het vermogen ertoe en de verantwoordelijkheid ervoor.
H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de taken van het christelijk gezin in de wereld van deze tijd, Familiaris Consortio (22 nov 1981), 11 "God schiep de mens naar zijn beeld (...), man en vrouw schiep Hij hen" (
Gen. 1, 27); "Wees vruchtbaar en word talrijk" (
Gen. 1, 28); "Op de dag dat God Adam schiep, maakte Hij hem op God gelijkend. Man en vrouw schiep Hij hen; Hij zegende hen en noemde hen mens op de dag dat zij geschapen werden" (
Gen. 5, 1-2).
Iedereen, man en vrouw, heeft als opgave zijn geslachtelijke
identiteit te erkennen en te aanvaarden. Het fysiek, moreel en geestelijk
verschil tussen man en vrouw en de
complementariteit zijn afgestemd op de waarden van het huwelijk en op de ontplooiing van het gezinsleven. Het harmonieuze leven van het echtpaar en van de samenleving hangt gedeeltelijk af van de wijze waarop tussen de geslachten de wederzijdse aanvulling, de behoefte en de steun aan elkaar beleefd worden.
Elk van beide geslachten is, weliswaar op verschillende wijze, maar met dezelfde waardigheid het beeld van de kracht en de tederheid van God. De
vereniging van man en vrouw in het huwelijk is een manier om de edelmoedigheid en de vruchtbaarheid van de Schepper lichamelijk uit te beelden: "Zo komt het dat een man zijn vader en zijn moeder verlaat en zich zo aan zijn vrouw hecht, dat zij volkomen één worden" (
Gen. 2, 24). Uit deze vereniging komen alle menselijke geslachten vaart.
Vgl. Gen. 4, 1-2.25-26
Vgl. Gen. 5, 1