
15 augustus 1997
Voor zover de mensen zondaars zijn, dreigt het gevaar van oorlog; dit zal zo zijn tot aan de komst van Christus; maar voor zover zij, in liefde verbonden, de zonde overwinnen, wordt ook het geweld overwonnen, totdat het woord wordt vervuld: "Dan smeden zij hun zwaarden om tot ploegscharen, en hun lansen tot sikkels; geen volk trekt zijn zwaard meer tegen een ander, en niemand oefent zich voor de strijd" (Jes. 2, 4). 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 78. § 6
Er zijn ook onrechtvaardige ongelijkheden die miljoenen mannen en vrouwen treffen. Ze zijn in openlijke tegenspraak met het Evangelie.
De gelijke persoonlijke waardigheid vereist dat allen tot menselijker en billijker levensvoorwaarden komen. Want te grote economische en sociale ongelijkheden tussen leden of volkeren van de ene menselijke gemeenschap veroorzaken ergernis en zijn in tegenspraak met de sociale rechtvaardigheid, met de billijkheid, met de waardigheid van de menselijke persoon en ook met de sociale en internationale vrede. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 29. § 3
Nu bevechten wij elkaar en het is de afgunst die ons wapens verstrekt tegen elkaar (...). Als allen zich er zo hardnekkig op toeleggen het lichaam van Christus te ondermijnen, waar gaan we dan naar toe? Wij zijn volop bezig Christus' lichaam te vernielen (...). Wij zeggen dat wij ledematen zijn van hetzelfde lichaam, maar we verscheuren elkaar, zoals de wilde dieren het zouden doen. H. Johannes Chrysostomos, Preken over de Tweede brief aan de Korintiërs, In epistulam II ad Corinthos. 2 Kor. 28, 3-4: PG 61, 588