15 augustus 1997
Dit zijn de traditionele elementen die opgesomd worden in de leer over de zogenaamde "rechtvaardige oorlog".De beoordeling van deze voorwaarden voor morele gewettigdheid komt toe aan het prudente oordeel van hen, die voor het algemeen welzijn verantwoordelijk zijn.
In het voorkomend geval heeft de overheid het recht en de plicht aan de burgers de verplichtingen op te leggen die nodig zijn voor de nationale verdediging. Wie zich als militairen ten dienste stellen van het vaderland, zijn dienaren van de veiligheid en de vrijheid der volkeren. Als zij hun taak plichtsgetrouw vervullen, leveren zij werkelijk een bijdrage tot het welzijn van de natie en de handhaving van de vrede. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 79. § 5
Zowel de Kerk als de menselijke rede verklaren dat de morele wet blijft gelden gedurende de gewapende conflicten. "Het pure feit dat de oorlog ongelukkigerwijze is uitgebroken, betekent niet dat tussen de strijdende partijen plotseling alles geoorloofd is". 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 79. § 4
Niet-strijdende burgers, gewonde soldaten en krijgsgevangenen moeten met respect en menselijkheid behandeld worden. Zowel de handelingen die duidelijk in strijd zijn met het volkerenrecht en zijn universele beginselen als de bevelen die deze handelingen zouden opleggen, zijn misdaden. Blinde gehoorzaamheid is geen voldoende excuus voor hen die zich eraan onderwerpen. Uitmoording van een volk, van een natie of van een etnische minderheid moet als een doodzonde veroordeeld worden. Men is moreel verplicht, zich te verzetten tegen bevelen die een genocide opleggen.