Iedereen is verantwoordelijk voor zijn leven ten opzichte van God, die het hem geschonken heeft. God blijft dan ook de soevereine Heer ervan. Wij zijn verplicht het leven met dankbaarheid te aanvaarden en het tot zijn eer en tot heil van onze zielen te behoeden. Wij zijn de beheerders, niet de eigenaars van het leven dat God ons heeft toevertrouwd. We beschikken er niet over.