15 augustus 1997
Voordat ik u in de moederschoot vormde, koos ik u uit; voordat ge geboren werd, bestemde ik u voor Mij (Jer. 1, 5).Mijn diepste wezen is U niet verborgen. Toen ik geheimnisvol werd voortgebracht, mijn levensdraden in de schoot gevlochten werden (Ps. 139, 15).
Gij zult het kind niet doden door abortus en de pasgeborene zult gij niet laten sterven. Apostolische Vader, Onderwijs van de Twaalf Apostelen, Didachè. 2,2 Vgl. Apostolische Vader, Brief van Pseudo Barnabas. 19,5 Vgl. Apostolische Vader, Brief aan Diognetus. 5.5 Vgl. Tertullianus, Apologeticum. 9God immers, de Heer van het leven, heeft aan de mensen de uitmuntende taak toevertrouwd om zorg te dragen voor het leven; deze taak moet op menswaardige wijze worden vervuld. Daarom moet het leven reeds vanaf de ontvangenis met uiterste zorg worden beschermd; vruchtafdrijving en kindermoord zijn afschuwwekkende misdaden. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 51. § 3
"De onvervreemdbare rechten van de persoon moeten door de burgerlijke samenleving en de politieke overheid erkend en geëerbiedigd worden. De mensenrechten hangen niet af van de individuele persoon en evenmin van de ouders; ze zijn evenmin concessies van de gemeenschap en van de staat; ze behoren tot de menselijke natuur en zijn inherent aan de persoon, omwille van de scheppingsdaad, waarin de persoon zijn oorsprong vindt. Onder deze fundamentele rechten moeten wij vermelden: het recht op leven en op fysieke integriteit van elke mens, vanaf zijn conceptie tot aan zijn dood". Congregatie voor de Geloofsleer, Over het beginnend menselijk leven en waardigheid van de voortplanting, Donum Vitae (22 feb 1987), 22"Op het ogenblik dat een positieve wet een categorie van menselijke wezens berooft van de bescherming, die de burgerlijke wetgeving hun moet verzekeren, miskent de staat de gelijkheid van allen voor de wet. Wanneer de staat zijn macht niet ten dienste stelt van de rechten van alle burgers, en speciaal van de zwaksten, wordt de basis zelf van de rechtstaat bedreigd (...). Omdat het kind vanaf het moment van de conceptie moet kunnen rekenen op eerbied en bescherming, zal de wet dus moeten voorzien in geëigende strafrechtelijke sancties voor elke opzettelijke schending van de rechten van het kind". Congregatie voor de Geloofsleer, Over het beginnend menselijk leven en waardigheid van de voortplanting, Donum Vitae (22 feb 1987), 22
Het prenataal diagnostisch onderzoek is moreel toegelaten "als dit het leven en de integriteit van het embryo en de foetus respecteert en gericht is op het behoud of de genezing (...). Het is ernstig in strijd met de zedenwet, wanneer het de bedoeling is, naargelang de resultaten van het onderzoek, eventueel een abortus op te wekken. Een diagnostisch onderzoek mag niet gelijkstaan met een doodvonnis". Congregatie voor de Geloofsleer, Over het beginnend menselijk leven en waardigheid van de voortplanting, Donum Vitae (22 feb 1987), 8