15 augustus 1997
Onder voorwaarde dat de identiteit en de verantwoordelijkheid van de schuldige met absolute zekerheid vaststaan, sluit de overgeleverde leer van de Kerk niet uit dat men zijn toevlucht neemt tot de doodstraf, wanneer dit de enig mogelijke manier is om mensenlevens effectief tegen een onrechtvaardige aanvaller te verdedigen.
Wanneer echter onbloedige middelen volstaan om de veiligheid van personen tegen de aanvaller te verdedigen en te beschermen, moeten de gezagsdragers deze middelen toepassen, omdat deze beter aangepast zijn aan de concrete voorwaarden van het algemeen welzijn en ook meer in overeenstemming zijn met de waardigheid van de menselijke persoon.
Vanwege de mogelijkheden die de staat tegenwoordig ter beschikking staan om misdaden effectief te beteugelen door degene die een misdaad begaat onschadelijk te maken, zonder hem definitief de mogelijkheid te ontnemen zijn leven te beteren, komen gevallen waarin het noodzakelijk is de schuldige te executeren 'maar zelden' voor of bestaan ze 'zelfs praktisch niet meer'. H. Paus Johannes Paulus II, Encycliek, Over de waarde en de onaantastbaarheid van het menselijk leven, Evangelium Vitae (25 mrt 1995), 56