
15 augustus 1997
Door de genade van het Sacrament van het Huwelijk hebben de ouders de verantwoordelijkheid, maar ook het voorrecht ontvangen om aan hun kinderen de 'Blijde Boodschap' mee te delen. Al heel vroeg zullen zij hen in contact brengen met de christelijke heilsmysteries, want voor hun kinderen zijn de ouders de "eerste verkondigers" 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 11 Wetboek, Codex van het Canonieke recht, Codex Iuris Canonici (25 jan 1983), 1246. § 1 ervan. Vanaf hun prille jeugd zullen ze hen laten deelnemen aan het kerkelijk leven. De levensgewoonten in het gezin kunnen affectieve houdingen tot stand brengen, die gedurende het hele leven een waarachtige grondslag en steun voor het geloofsleven kunnen betekenen.
Heden ten dage zijn gelovige gezinnen, als haarden van levend en stralend geloof in een wereld die vaak vreemd of zelfs vijandig staat tegenover het geloof, van het allerhoogste belang. Daarom noemt het Tweede Vaticaans Concilie het gezin volgens een oude uitdrukking ecclesia domestica (huiskerk). 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 11 Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de taken van het christelijk gezin in de wereld van deze tijd, Familiaris Consortio (22 nov 1981), 21. vert. uit Lat. In het gezin zijn "de ouders door woord en voorbeeld voor hun kinderen de eerste geloofsverkondigers en zij dienen de eigen roeping van elk onder hen, heel bijzonder wanneer het om een gewijde roeping gaat, met zorg te bevorderen". 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 11. vert. uit Lat.