15 augustus 1997
De ouders zijn de eerste verantwoordelijken voor de opvoeding van hun kinderen. Zij nemen deze verantwoordelijkheid allereerst op door ervoor te zorgen dat hun huis een 'thuis' wordt, waar tederheid, vergevingsgezindheid, eerbied, trouw en belangeloze dienstbaarheid regel zijn. In het gezin kunnen deugden worden voorgeleefd en aangeleerd. Dit veronderstelt het aanleren van zelfverloochening, van gezond verstand en zelfbeheersing: voorwaarden om te komen tot echte vrijheid. De ouders moeten hun kinderen leren "de natuurlijke, fysieke en instinctieve strevingen ondergeschikt te maken aan de innerlijke en spirituele waarden". H. Paus Johannes Paulus II, Encycliek, Ter gelegenheid van de honderdste verjaardag van de encycliek Rerum Novarum, Centesimus Annus (1 mei 1991), 36 Het betekent een ernstige verantwoordelijkheid voor de ouders om hun kinderen het goede voorbeeld te geven. Wanneer ze tegenover hen hun eigen fouten kunnen erkennen, zullen ze des te beter in staat zijn hen te leiden en te verbeteren.
"Wie zijn zoon liefheeft moet hem slagen blijven toedienen, wie zijn zoon goed opvoedt zal er wel bij varen" (Sir. 30, 1-2). "En gij, vaders, verbittert uw kinderen niet, maar voedt ze op met christelijke tucht en vermaning" (Ef. 6, 4).
Door de genade van het Sacrament van het Huwelijk hebben de ouders de verantwoordelijkheid, maar ook het voorrecht ontvangen om aan hun kinderen de 'Blijde Boodschap' mee te delen. Al heel vroeg zullen zij hen in contact brengen met de christelijke heilsmysteries, want voor hun kinderen zijn de ouders de "eerste verkondigers" 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 11 Wetboek, Codex van het Canonieke recht, Codex Iuris Canonici (25 jan 1983), 1246. § 1 ervan. Vanaf hun prille jeugd zullen ze hen laten deelnemen aan het kerkelijk leven. De levensgewoonten in het gezin kunnen affectieve houdingen tot stand brengen, die gedurende het hele leven een waarachtige grondslag en steun voor het geloofsleven kunnen betekenen.
De geloofsopvoeding door de ouders moet beginnen vanaf de eerste levensjaren. Dit gebeurt al wanneer de leden van het gezin elkaar helpen om te groeien in het geloof door het getuigenis van een christelijke levenswandel in overeenstemming met het Evangelie. De gezinscatechese gaat vooraf aan en vergezelt en verrijkt de andere vormen van geloofsonderricht. De ouders hebben als taak hun kinderen te leren bidden en hen te helpen hun roeping als kinderen van God te ontdekken. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 11 De parochie is de eucharistische gemeenschap en het hart van het liturgisch leven voor de christelijke gezinnen; het is een bevoorrechte plaats voor de catechese van kinderen en ouders.