15 augustus 1997
Jezus zegt aan zijn leerlingen: "bemint elkander zoals Ik u bemind heb" (Joh. 13,34).
Als antwoord op de vraag naar het eerste gebod zei Jezus: "Het eerste is: Hoor Israël! De Heer onze God is de enige Heer Gij zult de Heer uw God beminnen met geheel uw hart, geheel uw ziel, geheel uw verstand en geheel uw kracht Het tweede is dit: Gij zult uw naaste beminnen als uzelf. Er is geen ander gebod voornamer dan deze twee" (Mc. 12,29-31).
En de heilige Paulus herinnert eraan: "Wie zijn naaste bemint heeft de wet vervuld. Want de geboden: gij zult niet echtbreken, niet doden, niet stelen, niet begeren en alle andere kan men samenvatten in dit ene woord: bemin uw naaste als uzelf. De liefde berokkent de naaste geen enkel kwaad. Liefde vervult de gehele wet" (Rom. 13,8-10).
Eer uw vader en uw moeder. Dan zult gij lang leven op de grond die Jahwe uw God u schenkt (Ex. 20, 12).Het vierde gebod staat aan het begin van de tweede tafel. Het duidt de volgorde in de liefde aan God heeft gewild dat wij, na Hem, onze ouders zouden eren, aan wie wij het leven te danken hebben en die ons de kennis van God hebben doorgegeven. Wij zijn verplicht om al diegenen te eren en te eerbiedigen, die God tot ons welzijn met zijn gezag heeft bekleed.Hij was hen onderdanig (Lc. 2, 51).
De Heer Jezus heeft zelf het belang van dit "gebod van God" in herinnering gebracht (Mc. 7, 8-13). De apostel leert: "Kinderen gehoorzaamt uw ouders in de Heer: zo hoort het. 'Eer uw vader en uw moeder', zo luidt het eerste gebod, waaraan een belofte verbonden is: 'opdat het u wel ga en gij lang moogt leven op aarde"' (Ef. 6, 1-3). Vgl. Deut. 5, 16
Dit gebod impliceert en veronderstelt eveneens de plichten van ouders, voogden, meesters, meerderen, personen in de rechtspraak, bestuurders en van al diegenen, die gezag over personen of gemeenschappen uitoefenen.
Het onderhouden van het vierde gebod brengt zijn beloning met zich mee: "Eer uw vader en uw moeder, dan zult gij lang leven op de grond die Jahwe, uw God, u schenkt" (Ex. 20, 12)(Deut. 5, 16) Het ontzag voor dit gebod verschaft niet enkel geestelijke vruchten maar ook de tijdelijke weldaden van vrede en voorspoed Het niet opvolgen van dit gebod brengt daarentegen grote schade toe aan de gemeenschap en aan de menselijke personen.