15 augustus 1997
Denk aan de sabbat; die moet heilig zijn voor u. Zes dagen zult gij werken en alle arbeid verrichten. Maar de zevende dag is de sabbat voor de Heer uw God. Dan moogt gij geen enkele arbeid verrichten (Ex. 20,8-10). Vgl. Deut. 5,12-15De sabbat is gemaakt om de mens, maar niet de mens om de sabbat. De Mensenzoon is dus Heer ook van de sabbat (Mc. 2,27-28).
Het derde gebod van de decaloog herinnert aan de heiligheid van de sabbat: "de zevende dag is een sabbat, een volstrekte rustdag, gewijd aan Jahwe" (Ex. 31,15).
God heeft de sabbat aan Israël gegeven om die als een teken van het onverbreekbare verbond te onderhouden. Vgl. Ex. 31,16 De sabbat hoort toe aan de Heer, hij blijft als een heilige dag gereserveerd voor de lofprijzing van God, van zijn scheppingswerk en van zijn heilzaam optreden ten gunste van Israël.