CATECHISMUS VAN DE KATHOLIEKE KERK
(Soort document: Catechismus-Compendium)
15 augustus 1997
"Uw woord berust op betrouwbaarheid en eeuwig is wat Gij rechtvaardig bepaalt" (
Ps. 119, 160); "Welnu dan, Heer Jahwe, Gij zijt God en uw woorden zijn betrouwbaar" (
2 Sam. 7, 28); daarom worden Gods beloften altijd verwezenlijkt.
Vgl. Deut. 7, 9
God is de waarheid zelf, zijn woorden kunnen niet bedriegen. Daarom kan men zich in alles volledig verlaten op de waarheid en de trouw van zijn woord. Het begin van de zonde en van de val van de mens was een leugen van de verleider die de mens ertoe aanzette te twijfelen aan het woord van God, aan zijn liefde en trouw.
Bij de profeet Jesaja vindt men de uitdrukking "God van waarheid", letterlijk staat er "God van het Amen", d.w.z. God, trouw aan zijn beloften. "Ieder in het land die zegen over zich afroept, zal zich zegenen bij de God van het Amen" (
Jes. 65, 16). Onze Heer gebruikt vaak het woord "Amen",
Vgl. Mt. 6, 2.5.16
soms twee keer achter elkaar,
Vgl. Joh. 5, 19
om de betrouwbaarheid van zijn leer, van zijn gezag, dat steunt op de waarheid van God, te onderstrepen.
Het geloofs
motief ligt niet in het feit dat de geopenbaarde waarheden ons in het licht van ons natuurlijk verstand als waar en begrijpelijk voorkomen. Wij geloven "op gezag van God zelf, die openbaart en zich niet kan vergissen en niet kan bedriegen"
1e Vaticaans Concilie, 3e Zitting - Dogmatische Constitutie over het Katholieke Geloof, Dei Filius (24 apr 1870), 10. vert uit Lat.. "Opdat de hulde van het geloof niettemin overeenstemt met ons verstand, heeft God gewild dat de inwendige bijstand van de heilige Geest vergezeld gaat van de uitwendige bewijzen van zijn openbaring".
Vgl. 1e Vaticaans Concilie, 3e Zitting - Dogmatische Constitutie over het Katholieke Geloof, Dei Filius (24 apr 1870), 11. vert. uit Lat. Zo zijn de wonderen van Christus en de heiligen,
Vgl. Mc. 16, 20
Vgl. Heb 2, 4
de profetieën, de verbreiding en de heiligheid van de Kerk, haar vruchtbaarheid en haar stabiliteit "zekere tekenen van de openbaring, aangepast aan het begrip van ieder"
1e Vaticaans Concilie, 3e Zitting - Dogmatische Constitutie over het Katholieke Geloof, Dei Filius (24 apr 1870), 11. vert uit Lat., en "motieven van geloofwaardigheid" die tonen dat de instemming van het geloof "geenszins een blinde gemoedsopwelling is".
1e Vaticaans Concilie, 3e Zitting - Dogmatische Constitutie over het Katholieke Geloof, Dei Filius (24 apr 1870), 12. vert uit Lat.
De mens heeft, door de duivel verleid, in zijn hart het vertrouwen jegens zijn Schepper
Vgl. Gen. 3, 1-11
laten sterven en door van zijn vrijheid misbruik te maken is hij
ongehoorzaam geweest aan het gebod van God. Daarin bestaat de eerste zonde van de mens.
Vgl. Rom. 5, 19
Iedere zonde zal dientengevolge ongehoorzaamheid aan God zijn en een gebrek aan vertrouwen in zijn goedheid.