Het leven van de mens vindt zijn eenheid in de aanbidding van de Enige. Het gebod om de enige Heer te aanbidden, brengt eenvoud in het mensenleven en redt het van een oneindige versnippering. De afgodendienst is een ontaarding van de godsdienstzin die de mens is aangeboren. Afgodendienaar is hij, "die aan wat dan ook, in plaats van aan God, het onverwoestbare begrip 'God' toekent".Origenes van Alexandrië, Contra Celsum. 2,40