De paus en de bisschoppen zijn "authentieke, d.w.z. met het gezag van Christus beklede leraren, die aan het hun toevertrouwde volk het geloof verkondigen als waarheid die gelovig aanvaard en op het zedelijk leven toegepast moet worden". 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 25 Het gewoon en universeel leergezag van de paus en van de bisschoppen in gemeenschap met hem, leert de gelovigen de waarheid die ze moeten geloven, de liefde die zij moeten beoefenen en de gelukzaligheid waarop zij mogen hopen.