15 augustus 1997
Met het oog op deze volmaaktheid dienen de gelovigen de krachten die ze naar de maat van de gave van Christus hebben ontvangen, te gebruiken om in alles de wil van de Vader te volbrengen en zich van ganser harte toe te wijden aan de verheerlijking van God en de dienst van de naaste. Zo bloeit de heiligheid van Gods Volk open in overvloedige vruchten, zoals glansrijk wordt duidelijk gemaakt in de geschiedenis van de kerk door het leven van zovele heiligen. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 40