
15 augustus 1997
Aangezien het initiatief in de orde van de genade bij God berust, kan niemand de eerste genade verdienen, die aan de oorsprong van de bekering, van de vergiffenis en van de rechtvaardiging ligt. Bewogen door de Heilige Geest en de liefde kunnen wij daarna - voor onszelf en voor anderen - de genaden verdienen, die nuttig zijn voor onze heiliging, voor de groei van de genade en de liefde, alsook voor het verkrijgen van het eeuwig leven. Zelfs tijdelijke goederen, zoals gezondheid en vriendschap, kunnen overeenkomstig Gods wijsheid verdiend worden. Deze genaden en goederen zijn voorwerp van het christelijk gebed. Dit voorziet in onze behoefte aan de genade voor de verdienstelijke daden.