15 augustus 1997
Aangezien de aanneming tot kinderen ons door genade deelachtig maakt aan de goddelijke natuur, kunnen wij - overeenkomstig de belangeloze gerechtigheid van God - echte verdienste verwerven. Dit is een recht door genade, het volle recht van de liefde, dat ons "mede-erfgenamen" maakt van Christus en waardig om de "beloofde erfenis van het eeuwig leven" Concilie van Trente, 6e Zitting - Decreet over de rechtvaardiging, Sessio VI - Decretum de iustificatione (13 jan 1547), 26. DS 1546 te verkrijgen. De verdiensten voor onze goede werken zijn gaven van de goddelijke goedheid. Vgl. Concilie van Trente, 6e Zitting - Decreet over de rechtvaardiging, Sessio VI - Decretum de iustificatione (13 jan 1547), 28. DS 1548 "De genade is voorafgegaan; nu geeft men wat verschuldigd is. (...) De verdiensten zijn gaven van God". H. Augustinus, Preken, Sermones. 298,4-5