15 augustus 1997
Onze rechtvaardiging komt voort uit Gods genade. De genade is een gunst , een belangeloze hulp die God ons biedt om zijn oproep te beantwoorden: kinderen van God Vgl. Joh. 1, 12-18 te worden, aangenomen zonen, Vgl. Rom. 8, 14-17 deelhebbers aan de goddelijke natuur Vgl. 2 Pt. 1, 3-4 en aan het eeuwig leven. Vgl. Joh. 17, 3