15 augustus 1997
"Ik geloof in God": deze eerste bevestiging van de geloofsbelijdenis is ook de meest fundamentele. Heel de geloofsbelijdenis spreekt over God, en als zij ook over de mens en de wereld spreekt, dan doet zij dit in verband met God. De Geloofsbelijdenis
Twaalf artikelen van het geloof
Geloofsbelijdenis volgens de Romeinse doopritus
(31 juli 381) hangen alle af van het eerste artikel, precies zoals bij de Catechismus-Compendium
Tien Geboden
() de negen andere een nadere uitleg zijn van het eerste. De andere artikelen doen ons God beter kennen, zoals Hij zich steeds meer aan de mensen geopenbaard heeft. "De gelovigen belijden allereerst dat zij in God geloven". Catechismus-Compendium, Catechismus van het Concilie van Trente, Catechismus Romanus Concilii Tridentini. 1,2,2 vert. uit Lat.
Jezus heeft de verplichtingen van de mens tegenover God samengevat in deze woorden: "Gij zult de Heer uw God beminnen met geheel uw hart, geheel uw ziel en geheel uw verstand" (Mt. 22, 37). Vgl. Lc. 10, 27. "met al uw krachten" In deze woorden ligt de weerklank van de plechtige oproep: "Luister, Israël: Jahwe is onze God. Jahwe alleen" (Deut. 6, 4).
God heeft als eerste zijn liefde betoond. In het eerste van de "Tien woorden" wordt herinnerd aan de liefde van de éne God. Vervolgens wordt door de geboden verklaard welk liefdesantwoord de mens aan zijn God moet geven.