15 augustus 1997
De evangelische raden openbaren de levende volheid van de liefde, die nooit voldaan is als ze niet steeds méér kan geven. De raden bewijzen de dynamiek van de liefde en stimuleren ons geestelijk elan. De volmaaktheid van de nieuwe wet bestaat wezenlijk in de geboden van de liefde tot God en tot de naaste. De raden tonen meer directe wegen en meer bruikbare middelen. Ze moeten beoefend worden volgens ieders roeping:
[God] wil niet dat iedereen alle raden onderhoudt, maar enkel de raden die in aanmerking komen volgens de verscheidenheid van personen, tijden, gelegenheden en krachten, zoals de liefde het vraagt; want zij is het die, als koningin van de deugden, van alle geboden, van alle raden en tenslotte van alle wetten en van alle christelijke daden, aan allen de rang, de orde, de tijd en de waarde geeft. H. Franciscus van Sales, Verhandeling over de Liefde van God, Traite de l'Amour de Dieu. 8,6