
15 augustus 1997
Gezag wordt slechts wettig uitgeoefend, indien het streeft naar het algemeen welzijn van de betreffende groep en indien het hierbij middelen aanwendt die moreel toelaatbaar zijn. Zouden de leiders onrechtvaardige wetten uitvaardigen of maatregelen treffen die indruisen tegen de morele orde, dan kunnen deze beschikkingen het geweten niet verplichten. "In dat geval stort het gezag zelf geheel in elkaar: het ontaardt in onderdrukking". H. Paus Johannes XXIII, Encycliek, Vrede op aarde, Pacem in Terris (11 apr 1963), 51
"Het is wenselijk dat elk gezag in evenwicht wordt gehouden door andere machten en bevoegdheden, die het binnen de juiste perken houden. Dit is het principe van de 'Rechtsstaat', waarin het hoogste gezag toekomt aan de wet en niet aan menselijke willekeur". H. Paus Johannes Paulus II, Encycliek, Ter gelegenheid van de honderdste verjaardag van de encycliek Rerum Novarum, Centesimus Annus (1 mei 1991), 44