
15 augustus 1997
Gezag wordt slechts wettig uitgeoefend, indien het streeft naar het algemeen welzijn van de betreffende groep en indien het hierbij middelen aanwendt die moreel toelaatbaar zijn. Zouden de leiders onrechtvaardige wetten uitvaardigen of maatregelen treffen die indruisen tegen de morele orde, dan kunnen deze beschikkingen het geweten niet verplichten. "In dat geval stort het gezag zelf geheel in elkaar: het ontaardt in onderdrukking". H. Paus Johannes XXIII, Encycliek, Vrede op aarde, Pacem in Terris (11 apr 1963), 51