15 augustus 1997
De beoefening van alle deugden wordt gevoed en geïnspireerd door de liefde. Deze is de "band der volmaaktheid" (Kol. 3, 14); ze is de vorm van de deugden; ze articuleert en ordent ze onderling; ze is bron en einddoel van hun christelijke praktijk. De liefde bevestigt en zuivert ons menselijk vermogen om te beminnen. Ze verheft het tot de bovennatuurlijke volmaaktheid van de goddelijke liefde.
Welke zijn deze banden van eenheid? "Voeg bij dit alles de liefde als de band der volmaaktheid" (Kol. 3, 14). Maar de eenheid van de pelgrimerende Kerk wordt ook door zichtbare banden van gemeenschap verzekerd:
Ik begreep dat, als de Kerk een lichaam is dat uit verschillende ledematen is samengesteld, het noodzakelijkste en edelste lid haar niet kan ontbreken; ik begreep dat de Kerk een hart bezat, en dat dit hart brandde van liefde. Ik begreep dat alleen de liefde de leden van de Kerk tot handelen aanzette, en dat, als het vuur van de liefde gedoofd zou worden, de apostelen zouden ophouden het Evangelie te verkondigen, de martelaren zouden weigeren hun bloed te vergieten. Ik begreep dat de liefde alle roepingen insloot, dat de liefde alles was, dat zij alle tijden en alle plaatsen omvatte, in één woord: dat zij eeuwig is! H. Teresia van het Kind Jezus, Autob. geschr. B. 3v, vert. Getijdenboek Lect. I,7,235