Zoeken in kerkelijke documenten en berichten

De christelijke hoop herneemt en vervult de hoop van het uitverkoren volk. Deze hoop heeft haar oorsprong en voorbeeld in de hoop van Abraham die in Isaak de beloften van God vervuld zag en die gezuiverd werd door de beproeving van het offer. Vgl. Gen. 17, 4-8 Vgl. Gen. 22, 1.18 "Tegen alle hoop in heeft hij gehoopt, en geloofd dat hij vader zou worden van vele volkeren" (Rom. 4, 18).

Abraham verwezenlijkt zo de definitie van het geloof, zoals de brief aan de Hebreeën die verwoordt: "Het geloof is een vaste grond van wat wij hopen, het overtuigt ons van de werkelijkheid van onzichtbare dingen" (Heb. 11,1). "Abraham heeft God geloofd en dat geloof is hem aangerekend als gerechtigheid" (Rom. 4, 3). Vgl. Gen. 15, 6 Dankzij deze "kracht van zijn geloof" (Rom. 4, 20) is Abraham "de vader van allen die geloven" (Rom. 4, 11) Vgl. Rom. 4, 18 Vgl. Gen. 15, 5 geworden.