
15 augustus 1997
De voorzichtigheid is de deugd die de praktische rede in staat stelt in alle omstandigheden het werkelijk goede te ontwaren en de juiste middelen te kiezen om het tot stand te brengen. "De schrandere kijkt uit waar hij gaat" (Spr. 14, 15). "Weest dus bezonnen en nuchter opdat gij kunt bidden" (1 Pt. 4, 7). De voorzichtigheid is de "juiste regel tot handelen" schrijft de heilige Thomas H. Thomas van Aquino, Summa Theologiae. II-II,47,2 in navolging van Aristoteles. Ze mag niet verward worden met schuchterheid of vrees, en ook niet met dubbelhartigheid of veinzerij. Ze wordt auriga virtutum (leidsvrouw van de deugden) genoemd: ze leidt de andere deugden door hun te wijzen op regel en maat. Het is de voorzichtigheid die onmiddellijk bet gewetensoordeel leidt. De voorzichtige mens bepaalt en ordent zijn gedrag volgens dit oordeel. Dankzij deze deugd kunnen wij zonder dwalen de morele principes toepassen op de concrete gevallen en overwinnen wij de twijfels omtrent het goede dat gedaan en het kwade dat vermeden moet worden.