
15 augustus 1997
Een gevolg kan geduld worden zonder dat het gewild wordt door de handelende persoon, bijvoorbeeld de uitputting van een moeder bij het ziekbed van haar ziek kind. Een slecht gevolg is niet toerekenbaar wanneer het niet gewild is als doel of middel tot de handeling, zoals de dood bij het verlenen van hulp aan een persoon in nood. Om toerekenbaar te zijn moet het kwade gevolg te voorzien zijn, en moet degene die handelt in staat zijn het te vermijden, zoals bijvoorbeeld in het geval van een dodelijk ongeluk begaan door een dronken chauffeur.