15 augustus 1997
De zaligsprekingen staan in het hart van de prediking van Jezus. Hun boodschap herneemt de beloften die sinds Abraham aan het uitverkoren volk gedaan werden. Ze voltooit die door ze niet alleen maar te richten op het bezit van een land maar op het genot van het rijk der hemelen:
Zalig de armen van geest. want aan hen behoort het rijk der hemelen.
Zalig de treurenden, want zij zullen getroost worden.
Zalig de zachtmoedigen, want zij zullen het land bezitten.
Zalig die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid, want zij zullen verzadigd worden.Zalig de barmhartigen, want zij zullen barmhartigheid ondervinden.
Zalig de zuiveren van hart, want zij zullen God zien. Zalig die vrede brengen, want zij zullen kinderen van God genoemd worden.
Zalig die vervolgd worden om de gerechtigheid, want hun behoort het rijk der hemelen.Zalig zijt gij, wanneer men u beschimpt, vervolgt en lasterlijk van allerlei kwaad beticht om mijnentwil: verheugt u en juicht, want groot is uw loon in de hemel.
(Mt. 5, 3-12).
De zaligsprekingen tonen het gelaat van Jezus Christus en ze beschrijven de liefde ervan; ze drukken de roeping uit van de gelovigen die verbonden zijn met de heerlijkheid van zijn lijden en van Zijn verrijzenis; ze verduidelijken de daden en houdingen die kenmerkend zijn voor het christelijk leven; ze zijn de paradoxale beloften die de hoop ondersteunen in de beproevingen; ze kondigen de zegeningen en de beloningen aan die reeds onzichtbaar verworven zijn voor de leerlingen; ze zijn begonnen in het leven van de maagd Maria en van alle heiligen.
De zaligsprekingen hernemen en vervullen de beloften die God vanaf Abraham gedaan heeft, door ze te richten op het koninkrijk der hemelen. Ze beantwoorden aan het verlangen naar geluk dat God in het hart van de mens gelegd heeft.
De zaligsprekingen leren ons het uiteindelijk doel waartoe God ons roept: het koninkrijk, het aanschouwen van God, de deelname aan de goddelijke natuur, het eeuwig leven, het kindschap, de rust in God.