Het geloof is een persoonlijke daad: het vrije antwoord van de mens op het initiatief van God, die zich openbaart. Maar het geloof is niet een op zichzelf staande daad. Niemand kan alleen geloven, zoals niemand alleen kan leven. Niemand heeft zichzelf het geloof geschonken, zoals niemand zichzelf het leven geschonken heeft. De gelovige heeft het geloof van anderen ontvangen, hij moet het aan anderen doorgeven. Onze liefde voor Jezus en de mensen zet ons ertoe aan met anderen over ons geloof te praten. Iedere gelovige is als een schakel in de grote keten van gelovigen. Ik kan niet geloven zonder gedragen te worden door het geloof van anderen en door mijn geloof draag ik ertoe bij het geloof van anderen te dragen.