
15 augustus 1997
"De intieme levens- en liefdesgemeenschap die in het gehuwde paar gestalte krijgt, is door de Schepper ingesteld en verrijkt met haar eigen wetten. (...) God zelf is de stichter van het huwelijk". 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 48. § 1, vert. uit Lat. De roeping tot het huwelijk is gegrift in de natuur zelf van man en vrouw, zoals zij voortgekomen zijn uit de hand van de Schepper. Het huwelijk is geen louter menselijke instelling, ondanks de veelvuldige variaties die het in de loop der eeuwen gekend heeft in de verschillende culturen, sociale structuren en geesteshoudingen. Men mag bij deze verscheidenheid de gemeenschappelijke en blijvende kenmerken niet uit het oog verliezen. Hoewel niet overal de waardigheid van deze instelling met dezelfde helderheid aan het licht treedt, Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 47. § 2. bestaat er toch in alle culturen een zeker gevoel voor de verhevenheid van de huwelijksband. "Want het welzijn van de persoon en van de menselijke en christelijke gemeenschap hangt nauw samen met een gezond huwelijks- en gezinsleven". 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 47. § 1, vert. uit Lat.