
15 augustus 1997
Voor de bisschop is dit allereerst een genade van kracht ("de Geest van leiderschap" Congregatie voor de Riten, Cæremoniale Episcoporum (17 aug 1886), 47. wijdingsgebed voor een bisschop in de Latijnse ritus): de genade om zijn kerk met kracht en wijsheid te leiden en te verdedigen, als een vader en herder, met onbaatzuchtige liefde voor allen en een voorliefde voor armen, zieken en noodlijdenden. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over het herderlijk ambt van de bisschoppen in de Kerk, Christus Dominus (28 okt 1965), 13.16 Deze genade zet hem aan, het evangelie te verkondigen aan allen, het voorbeeld te zijn voor zijn kudde, haar voor te gaan op de weg naar de heiligheid door zich in de Eucharistie te vereenzelvigen met Christus, priester en slachtoffer, zonder te vrezen dat hij zijn leven moet geven voor zijn schapen:
Verleen, Vader die de harten kent, aan uw dienaar die Gij tot het bisschopsambt hebt uitverkoren, dat hij uw heilige kudde weidt en dat hij onberispelijk uw hoogste priesterschap uitoefent en U dient dag en nacht; dat hij voortdurend uw aanschijn mild mag stemmen en U de gaven offert van uw heilige kerk. Geef hem de macht, uit kracht van de Geest van het hogepriesterschap de zonden te vergeven overeenkomstig uw opdracht, ambten te verlenen naar uw bedoeling en ook alle banden te ontbinden krachtens de macht die Gij aan uw apostelen gegeven hebt. Moge hij U welgevallig zijn door zijn zachtmoedigheid en zijn zuiver hart, wanneer hij U het aangenaam reukoffer opdraagt door uw Zoon Jezus Christus... H. Hippolytus, Traditio Apostolica. 3, vert. F. Vromen 1984