CATECHISMUS VAN DE KATHOLIEKE KERK
(Soort document: Catechismus-Compendium)
15 augustus 1997
"Het geloof
tracht te begrijpen":
H. Anselmus van Canterbury, Proslogion seu Alloquium de Dei existentia. Proem., vert. uit Lat. het is eigen aan het geloof dat de gelovige Hem beter wil leren kennen in wie hij gelooft, en dat hij beter wil begrijpen wat Hij geopenbaard heeft; een dieper gaande kennis zal op haar beurt een groter, steeds meer van liefde brandend geloof vragen. De genade van het geloof opent "het innerlijk oog" (
Ef. 1, 18) voor een levend begrip van de inhoud van de openbaring, d.w.z. het geheel van Gods heilsplan en de geloofsgeheimen, hun onderling verband en hun verband met Christus, middelpunt van het geopenbaarde mysterie. Wel, "om ons begrip van de openbaring steeds meer te verdiepen, vervolmaakt de heilige Geest voortdurend het geloof door zijn gaven"
2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Goddelijke openbaring, Dei Verbum (18 nov 1965), 5. vert. uit Lat. Zo "geloof ik om te begrijpen en begrijp ik om beter te geloven", zoals de heilige Augustinus het uitdrukte.
H. Augustinus, Preken, Sermones. 43,7,9, vert. uit Lat.