15 augustus 1997
In het kerkelijk dienstwerk van de gewijde bedienaar is Christus zelf bij zijn Kerk, als hoofd van zijn lichaam, herder van zijn kudde, hogepriester van het verlossend offer, meester van de waarheid. Dit bedoelt de Kerk wanneer zij zegt dat de priester krachtens het wijdingssacrament in persona Christi capitis Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 10.28 Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 33 Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over het herderlijk ambt van de bisschoppen in de Kerk, Christus Dominus (28 okt 1965), 11 Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over het leven en dienst van de priester, Presbyterorum Ordinis (7 dec 1965), 2.6 handelt:
(Bij het kruisoffer en in het misoffer) gaat het om dezelfde priester: Christus Jezus, wiens heilige persoon vertegenwoordigd wordt door zijn bedienaar. Vanwege de priesterwijding die de bedienaar ontvangen heeft, wordt hij aan deze Hogepriester gelijk gemaakt en bezit hij ook de macht om in de kracht en in de persoon van Christus zelf te handelen (virtute ac persona ipsius Christi) . Paus Pius XII, Encycliek, Over de Heilige Liturgie, Mediator Dei et hominum (20 nov 1947), 68Christus is de bron van elk priesterschap, want de priester van het Oude Verbond was de voorafbeelding van Christus en die van het Nieuwe Verbond handelt in de persoon van Christus. H. Thomas van Aquino, Summa Theologiae. 3,22,4, vert. uit Lat.