
15 augustus 1997
Vaak vraagt Jezus van de zieken dat zij geloven. Vgl. Mc. 5, 34.36 Vgl. Mc. 9, 23 Om te genezen maakt Hij gebruik van tekens: speeksel en handoplegging, Vgl. Mc. 7, 32-36 Vgl. Mc. 8, 22-25 slijk en afwassing. Vgl. Mc. 1, 41 Vgl. Mc. 3, 10 Vgl. Mc. 6, 56 De zieken willen Hem aanraken, Vgl. Mc. 1, 41 Vgl. Mc. 3, 10 Vgl. Mc. 6, 56 "want er ging van Hem een kracht uit die allen genas" (Lc. 6, 19). In de Sacramenten houdt Christus niet op ons "aan te raken" om ons te genezen.
De zalving. De symboliek van de zalving met olie is eveneens kenmerkend voor de heilige Geest, zelfs zó dat zalving en Heilige Geest synoniem geworden zijn. Vgl. 1 Joh. 2, 20.27 Vgl. 2 Kor. 1, 21 Bij de christelijke initiatie is de zalving het sacramentele teken van het vormsel. In de Oosterse Kerken wordt ze daarom terecht "chrismatie" genoemd. Men moet echter teruggaan naar de eerste zalving die de heilige Geest verricht heeft, om de hele kracht ervan te kunnen begrijpen: de zalving van Jezus. Christus ("Messias" in het Hebreeuws) betekent "gezalfd" met de Geest van God. In het Oude Verbond zijn er "gezalfden" van de Heer geweest. Vgl. Ex. 30, 22-32 Onder hen was koning David, de gezalfde uitstek Vgl. 1 Sam. 16, 13 Maar Jezus is op een unieke manier de gezalfde van God: de menselijke natuur die de Zoon aanneemt, is in haar geheel "gezalfd met de heilige Geest". Jezus is "Christus" geworden door de heilige Geest. Vgl. Lc. 4, 18-19 Vgl. Jes. 61, 1 De maagd Maria ontvangt Christus van de heilige Geest. Bij zijn geboorte kondigt de Heilige Geest, door de engel, Hem aan als Christus Vgl. Lc. 2, 11 en zet Hij Simeon ertoe aan naar de tempel te komen om de Gezalfde van de Heer te zien; Vgl. Lc. 2, 26-27 Hij is het die Christus vervult Vgl. Lc. 4, 1 en zijn kracht is het die van Christus uitgaat als Hij genezingen verricht en heil brengt. Vgl. Lc. 6, 19 Vgl. Lc. 8, 46 Hij is het tenslotte die Jezus uit de doden opwekt. Vgl. Rom. 1, 4 Vgl. Rom. 8, 11 Dan stort Jezus, ten volle tot "Christus" aangesteld in zijn menselijke natuur die over de dood gezegevierd heeft, Vgl. Hand. 2, 36 de heilige Geest in overvloed uit, totdat "de heiligen" in vereniging met het mens-zijn van Gods Zoon, "tezamen komen (...) tot de volmaakte Man, tot de gehele omvang van de volheid van de Christus" (Ef. 4, 13): "de gehele Christus", om een uitdrukking van de heilige Augustinus te gebruiken. H. Augustinus, Preken, Sermones. 341, 1, 1. 9, 11