15 augustus 1997
Zoals de heilige Ireneüs zegt: "door haar gehoorzaamheid is zij oorzaak van het heil geworden, zowel voor zichzelf als voor de gehele mensheid" H. Ireneüs van Lyon, Tegen de ketters, Adversus Haereses. 3, 22, 4. Ook zegt een niet gering aantal oude Kerkvaders met hem: "De knoop van Eva's ongehoorzaamheid werd ontward door de gehoorzaamheid van Maria; wat de maagd Eva heeft gebonden door haar ongeloof, heeft de maagd Maria ontbonden door haar geloof" H. Ireneüs van Lyon, Tegen de ketters, Adversus Haereses. 3, 22, 4. Maria met Eva vergelijkend noemen zij Maria "de moeder van de levenden" en verklaren herhaaldelijk: "de dood kwam door Eva, het leven door Maria". 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 56. vert. uit Lat.
Het gebed van Maria wordt ons geopenbaard bij het aanbreken van de volheid van de tijd. Vóór de menswording van de Zoon van God en vóór de uitstorting van de heilige Geest, werkt haar gebed op unieke wijze mee aan het heilsplan van de Vader: tijdens de aankondiging met het oog op de ontvangenis van Christus, Vgl. Lc. 1, 38 op Pinksteren voor de vorming van de Kerk, het lichaam van Christus. Vgl. Hand. 1, 14 In het geloof van zijn nederige dienstmaagd krijgt de gave van God de ontvangst die Hij vanaf het begin van de tijden verwacht heeft. De vrouw die door toedoen van de allerhoogste "vol van genade" is geworden, antwoordt door haar hele wezen aan te bieden: "Zie de dienstmaagd des Heren; mij geschiede naar uw woord". "Fiat", dat is het christelijke gebed: helemaal van Hem zijn, omdat Hij helemaal van ons is.
Maria is maagd, omdat haar maagdelijkheid "het teken van haar geloof is", 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 63. vert. uit Lat. dat door geen enkele twijfel geschonden werd en het teken "van haar onverdeelde overgave aan de wil van God. Vgl. 1 Kor. 7, 34-35 Juist dit geloof laat haar de moeder van de Verlosser worden. "Maria is gelukzaliger omdat haar het geloof in Christus geschonken wordt dan omdat zij het vlees van Christus ontvangt". H. Augustinus, Over de heilige maagdelijkheid, De sancta Virginitate. 3, vert. uit Lat.