15 augustus 1997
De leer en de praktijk van de aflaten in de Kerk zijn nauw verbonden met de vruchten van het Boetesacrament.
"De aflaat is de kwijtschelding ten overstaan van God van tijdelijke straffen voor zonden die, wat de schuld betreft, reeds vergeven werden; de goed ingestelde gelovige kan deze kwijtschelding onder bepaalde welomschreven voorwaarden verwerven door toedoen van de kerk die als beheerster van de verlossing met gezag de schat der voldoeningen van Christus en de heiligen uitdeelt en toepast." H. Paus Paulus VI, Apostolische Constitutie, Over de herziening van de aflatenpraktijk, Indulgentiarum Doctrina (1 jan 1967), 13. Norm 1
"De aflaat is gedeeltelijk of vol, naargelang hij iemand geheel of gedeeltelijk verlost van de tijdelijke straffen die voor de zonde verschuldigd zijn." H. Paus Paulus VI, Apostolische Constitutie, Over de herziening van de aflatenpraktijk, Indulgentiarum Doctrina (1 jan 1967), 14. Norm 2 Elke gelovige kan de aflaten voor zichzelf verdienen of toepassen op overledenen. Wetboek, Codex van het Canonieke recht, Codex Iuris Canonici (25 jan 1983), 994