
15 augustus 1997
God alleen vergeeft zonden. Vgl. Mc. 2, 7 Aangezien Jezus de Zoon van God is, zegt Hij over zichzelf: "De Mensenzoon heeft de macht op aarde zonden te vergeven" (Mc. 2, 10) en Hij oefent deze macht ook uit: "Uw zonden zijn u vergeven!" (Mc. 2, 5) Vgl. Lc. 7, 48 . Zelfs nog meer: krachtens zijn goddelijk gezag geeft Hij deze macht aan de mensen, Vgl. Joh. 20, 21-23 opdat zij die uitoefenen in zijn naam.
Jezus heeft vooral aanstoot gegeven, omdat Hij zijn barmhartige houding jegens zondaars vereenzelvigd heeft met Gods eigen houding jegens hen Vgl. Mt. 9, 13 Vgl. Hos. 6, 6 . Hij heeft zelfs te verstaan gegeven dat Hij, door met zondaars aan tafel aan te zitten Vgl. Lc. 15, 1-2 , hen toeliet tot het Messiaanse feestmaal Vgl. Lc. 15, 23-32 . Maar het is heel in het bijzonder door de zonden te vergeven dat Jezus de religieuze autoriteiten van Israël voor een dilemma geplaatst heeft. Zouden zij niet terecht zeggen in hun ontzetting: "Wie anders kan er zonden vergeven dan God alleen?" (Mc. 2, 7). Of Jezus lastert God door zonden te vergeven, want dan is het een mens die zich aan zichzelf gelijk maakt Vgl. Joh. 5, 18 Vgl. Joh. 10, 33 , of Hij spreekt de waarheid en zijn persoon stelt dan de naam van God tegenwoordig en openbaart deze Vgl. Joh. 17, 6.26 .